Later kwam ik juist vaker seks tegen in romans (seks dus zoals de meeste mensen het zien; lichamen die dingen doen), maar weinig van die gierende, verlangende, goed voelende, bevredigde lijven. Erotiek, schreef Audre Lorde in haar beroemde essay ‘Uses of the Erotic: the Erotic as Power’, is met je lijf weten wat werkelijk goed voelt. Op die manier weten is (denk ik) het gemakkelijkst te leren tijdens seks, en/maar als je lijf eenmaal weet wat goed voelt, kun je dit kompas ook herkennen en gebruiken buiten seks. De balans tussen werken en ontspannen. In welke omgeving te leven. Met wie vrienden te zijn. Wat en hoe te eten. Leef je op een manier die wérkelijk goed voelt, dan kun je dat erotisch leven noemen - mijn interpretatie van Lordes tekst. Misschien zou je zelfs kunnen zeggen dat als je die dingen erotisch uitvoert – vriendschappelijke gesprekken, eten, een boswandeling – ze seks worden (ook mijn interpretatie).
Dat sluit aan bij de definitie van seks die ik iemand laatst hoorde geven: iets is seks als je gevoelens van opwinding ervaart in je buik of geslacht (of waar je opwinding persoonlijk dan ook voelt in je lichaam). Als je die betekenis aanhoudt, kan oogcontact seks zijn, voetjevrijen onder de tafel, dansen, zelfs al dénken aan iemand. Als het maar gebonden is aan dat lichamelijke bevredigende gevoel.
Door die betekenis snap je ook dat veel eigenlijk géén seks is: die lichamelijke oefeningen bijvoorbeeld waar verder weinig gevoelens van opwinding bij komen kijken. Sowieso verwarren we seks (maar al te vaak) met andere dingen, bijvoorbeeld met intimiteit, geweld, macht en bevestiging. Voor mijn gevoel is de seks die we vaak lezen in de literatuur vaker bedoeld om de status quo in stand te houden, dan om werkelijk dat bevredigende gevoel te verbeelden.
Het terugfluitende lichaam
Ik mis de seksualiteit in literatuur. Ik heb lang gewacht met deze bekentenis. Omdat je er veel tegenin kunt brengen. Ik heb natuurlijk niet álle literatuur gelezen. Misschien lees ik ook wel de verkeerde romans, want ik lees vooral hedendaagse boeken, meestal van niet-cis-mannelijke schrijvers, en ook: vooral van westerse schrijvers (ik vermoed dat ik mijn gemis al kan oplossen door hierbuiten te gaan lezen). Misschien moet ik mijn uitspraak daarom iets concretiseren. Mijn niet-wetenschappelijk-onderbouwde stelling is dat de westerse, hedendaagse roman vaak seks(ualiteit) mist.
Een verklaring zou kunnen zijn dat de westerse literatuur zo lang beheerst is door (witte) mannen. En mannen zijn nou eenmaal getraind om minder te voelen. Een recensie over mijn meest recente roman gaf dit inzicht. In De dragers zit net als in mijn andere boeken véél lichaam (onder meer de wond van een keizersnee, hete opdringerige melkborsten, pas bevallen kutten met stinkende afscheiding, slappe bekkenbodemspieren, misselijkheid), en recensent Charlotte Remarque viel het op dat het lichaam in boekenland back in a big way komt: ‘Waar de meeste mannelijke personages alleen door ziekte, ouderdom of verwoning hun lichaam in gedwongen werden, zijn deze vrouwelijke personages in de kracht van hun leven onherroepelijk een lichaam.’
Met andere woorden: vrouwen worden eerder in hun leven op hun lichaam teruggeworpen. En omdat mannen – tot voor kort – vooral de top10 aandreven en de meeste prijzen wonnen, is het logisch dat het lichaam minder aanwezig was in romans.
Remarque ziet ‘het gehavende, vermoeide, lekkende lichaam’ in haar recensie van De dragers vooral als een beperking, omdat het de ongebonden geest steeds terugfluit. Dat ben ik gedeeltelijk met haar eens, anders had ik deze roman nooit zo geschreven. Tegelijkertijd denk ik dat het ‘terugfluitende lichaam’ juíst een grootse kracht is die mensen met een baarmoeder hebben. Dat ze élke maand weer dat ritueel door moeten: de buikpijn, het bloeden, de onzekerheid, de vermoeidheid: de gedwongen mini-winterslaap. ‘Women are born with pain built in,’ zegt een personage in de geweldige televisieserie Fleabag. ‘Men don’t. They have to seek out!’ (Met oorlogen en basketbal als gevolg.) En gelukkig staat tegenover de pijn ook de vreugde en de razernij in je kut, baarmoeder en onderbuik.
Het ‘terugfluitende lichaam’ is een vloek en een zegen, want wie wordt ‘gedwongen’ te voelen met diens lichaam, kan makkelijker leren wat erotisch leven is. Wat sensualiteit is. Hoe intimiteit voelt.
Kortom: die kan schrijven over seksualiteit.
Seksualiteit los van identiteit
Er zit dus heus weleens ‘seks’ in de literatuur, maar de andere ingrediënten van seksualiteit worden vaker wel dan niet vergeten (of misschien zijn ze wel vergeten, zoals aardpeer en knolraap). Ik denk dan vooral aan sensualiteit (het genot van het hebben van een lichaam, dat gevoel kan optreden tijdens seks, maar ook tijdens andere lichamelijke handelingen; douchen, dansen, tennissen, eigenlijk tijdens alles aangezien je je lijf altijd meeneemt); aan intimiteit (het moment dat je je masker of grenzen laat varen, bij een ander of bij jezelf) en aan erotiek - wat dus volgens mij betekent dat je weet en doet wat écht goed voelt.
Er hoeft dus niet per se herkenbare ‘seks’ in romans te zitten om ze seksueel te maken, maar wel een seksuele vibratie die je als lezer zin geeft om erop uit te gaan; om je sensuele en erotische verlangens te volgen; te verbinden.
Wat de ‘ingrediënten’ van seksualiteit gemeen hebben, is dat ze je identiteit (tijdelijk) opheffen. Je ego. Je individualiteit. Het magische aan seks omschrijft men meestal als een gevoel van opstijgen – even ben je niet meer in eerste plaats een vrouw, of wit, een werknemer, onzeker, oud of jong; je komt in een andere zone. Dat is ook wat mensen kunnen ervaren als ze met een groep mensen dansen, of heel hard lachen met vrienden, zwemmen, samen een gesprek voeren zonder je beter voor te doen. Je vergeet tijdelijk de rol die je normaal speelt. Ik houd het meest van romans waar dit soort seksualiteit in vervlogen zit zonder dat dit het hoofdonderwerp is, zoals in Hot Milk van Deborah Levy; Man maakt stuk van Maurits de Bruijn; Detransition, baby van Torrey Peters; Noodweer van Marijke Schermer; De Vegetariër van Han Kang en Drift van Bregje Hofstede.