In Frantumaglia legt de schrijfster uit dat voor Leda alles walgelijk is dat naar onze dierlijke aard verwijst. ‘Dieren maken ons bang, net als zwangerschap die ons ineens verandert en dicht bij onze dierlijke natuur brengt. Ik zou graag vertellen hoe een vrouw uit noodzaak van verzorging, uit liefde, het afstotende van het vlees benadert.’
Ferrante behoort tot een generatie van vrouwelijke schrijvers, waartoe ook Rachel Cusk behoort, Anne Enright, Bernardine Evaristo, die over zwangerschap schrijft als niet per se iets natuurlijks, eerder als een invasie van een buitenaardse macht, waarvan het de vraag is of het valt te rijmen met het schrijverschap. Vrij recent leverde ze op verzoek van de Guardian een lijst aan van haar veertig favoriete romans, geschreven door vrouwen. In Frantumaglia is een temperamentvolle tekst opgenomen, waarin ze verklaart door vrouwen geschreven romans ‘met kloppend hart’ te lezen. ‘Ik hoop dat iets wat onzegbaar leek als door een wonder op de bladzijde verschijnt. Gebrek aan diepgang zouden vrouwen zich niet moeten permitteren. Altijd verder boren en zoeken dan de taal reikt. Beter je te vergissen met het gloeiende lava dat in je vloeit, beter hiermee afkeer op te wekken, dan je van een geslaagd resultaat te verzekeren door je toevlucht te nemen tot kille, duistere vondsten.’
Het is met recht gloeiend lava dat in de vier dikke delen van de Napolitaanse romanserie van de pagina’s vloeit. In het eerste deel, De geniale vriendin, wordt het kader geschapen van de totale vertelling: de vriendschap tussen twee vrouwen die zijn opgegroeid in een volkswijk in Napels, in de jaren vijftig van de vorige eeuw. De vertelling begint vanuit het nu, met een telefoontje. De zoon van Lila belt Elena, omdat zijn moeder al twee weken zoek is. ‘En dan bel je me nu pas?’ reageert Elena. De zoon dacht dat zijn moeder zoals gewoonlijk door Napels aan het zwerven was. ‘Je weet hoe ze is’, zegt hij. Inderdaad, Elena weet hoe ze is; 66 zijn ze inmiddels, en ze kent haar in feite haar hele leven al. ‘Al minstens drie decennia vertelt ze me dat ze wil verdwijnen zonder sporen na te laten, en alleen ik weet precies wat ze daarmee bedoelt.’ Ze weet dus ook dat ze niet aan zelfmoord hoeft te denken, of aan een identiteitsverandering of iets in die orde. Het ideaal van Lila was om in het niets op te lossen, er mocht niets meer van haar overblijven. ‘En omdat ik haar goed ken, of in elk geval denk dat ik dat doe, staat het voor mij vast dat ze een manier heeft gevonden om nog geen haar in deze wereld achter te laten, nergens.’ Toch begint het bij Elena te kriebelen, en als ieder levensteken van Lila uitblijft wordt ze boos. Ze wil weer eens overdrijven, denkt ze. Ze drijft ‘geen spoor’ tot in het absurde door. Ze wil niet alleen zelf verdwijnen, maar ook het hele leven dat ze achter zich heeft uitwissen. In haar boze gemoedstoestand neemt Elena achter haar bureau plaats. ‘Laten we maar eens zien wie dit keer zijn zin krijgt, zei ik bij mezelf. Ik zette de computer aan en begon onze geschiedenis op te schrijven, alles wat ik me ervan herinner, tot in de details.’
En het prentenboek gaat open: een zwoele lenteavond in een van de nauwe straatjes in Napels, twee kleine meisjes dagen elkaar zonder woorden uit hun moed te bewijzen, de een neemt het voortouw, de ander volgt, ‘ik bevond me daar alleen maar omdat zij daar ook was’. Dit startpunt is essentieel voor de romans, het bepaalt inzet en toon. Het verklaart ook de maniakale gedetailleerdheid waarmee Ferrante de beide levens in kaart brengt, de buren, families, vriendjes, het dagelijks gekonkel. Alleen zo kan de verteller zich revancheren op een levenslange vriendin die haar altijd de baas was en ook altijd de baas zal blijven. De vergeefsheid van haar onderneming, ingegeven door woede, liefde, gemis en een eeuwig gevoel niet ‘echt’ te zijn, geeft de romans hun tragische ondertoon. Zonder Lila werkt het niet. ‘Als zij afstand nam, als haar stem zich van de dingen losmaakte, dan raakten de dingen bezoedeld, stoffig.’
Beide meisjes zijn slim, Lila net even slimmer, en mooier ook, maar in het milieu waarin ze opgroeien ligt het niet voor de hand dat die intelligentie wordt aangemoedigd. Dankzij de inspanningen van een juf lukt het de ouders van Elena zo ver te krijgen om in te stemmen met een vervolgopleiding, maar Lila moet gaan werken in de schoenhandel van haar vader (en ontwerpt prompt de prachtigste schoenen). De geniale vriendin eindigt met het huwelijksfeest van de dan zestienjarige Lila, een verstandshuwelijk met een zachtaardige kruidenier.