De kraamzorg kwam gister voor het laatst. Bizar dat iedereen er maar van uitgaat dat ik nu dit zelf kan, zorgen voor zo’n klein kwetsbaar wezen.
Sinds ik bijenhoud en meer te weten ben gekomen over superorganismen zoals mieren- of bijenvolken voel ik me als mens enigszins ontheemd. Waar is mijn volk, waar hoor ik bij, door welk weefsel word ik gedragen? Het lijkt tegenwoordig onwenselijk om bij alles wat je doet – van consumentenkeuzes tot het opvoeden van je kinderen – de belangen van het grotere geheel in gedachten houden, de toekomst van je soort. In vergelijking met een bijenvolk is onze samenleving los zand.
‘Kan uw huishouden zich redden zonder de hulp van vrienden, familie of kennissen?’ vraagt de woningbouwvereniging in de jaarlijkse, digitale bewonersenquête. Weifelend laat ik mijn cursor over de bolletjes zweven. Op een schaal van 1 tot 10, hoe hulpeloos ben ik eigenlijk? De vraag wordt neutraal gesteld maar het gewenste antwoord ligt voor de hand. Als je maar zelfredzaam bent.
Ik word er opstandig van en schrijf in het vakje aanvullende vragen/opmerkingen een vlammend betoog over de keerzijde van het individualisme, en meteen ook maar over de klimaatcrisis, het stikstofbeleid en de stijgende zeespiegel.
‘Zo,’ zeg ik hardop als ik op de groene knop klik. Wie aan de rand van een afgrond staat, kan het zich niet permitteren zijn omgeving te negeren of selectief te zijn in het contact met soortgenoten.
Zo verlang ik naar een volk. Maar misschien romantiseer ik het nu. Hoe wij als superorganisme in de praktijk zouden werken, kan ik me amper voorstellen, daarvoor ligt het kuddeleven te ver achter me. Algemene, ecologische of maatschappelijke belangen zijn ook in mijn dagelijks leven niet leidend. In deze maatschappij wordt het gros van de verhalen vanuit een de ‘ik-persoon’ verteld en zelf doe ik daar vrolijk aan mee.
Honingbijen kunnen hun eigen lichaamstemperatuur regelen. Vooral tijdens de winterrust is dit van groot belang. De kern moet warm blijven, daar zit de koningin die in het voorjaar voor een nieuwe generatie bijen moet zorgen. Hoe verder de bijen aan de buitenkant van de tros zitten des te meer zij zich laten afkoelen. De buitenste bijen die als laatste isolatielaag dienen, proberen ervoor te zorgen dat hun lichaamstemperatuur niet onder de 6 graden duikt, de kritische ondergrens. Als ze het kouder krijgen kunnen ze zich niet meer vasthouden aan de tros en gaan ze dood.[3]
Warmer is ook niet goed, want dat zou te veel energie vragen waardoor het volk snel door haar wintervoorraad gaat.
Gelukkig worden mantelbijen na verloop van tijd van afgelost, dan vormen anderen de koude buitenwacht. Zo keert de tros zich uiterst traag binnenstebuiten en nog veel langzamer schuift het volk door de kast, het voedsel achterna. Twee bewegingen. De aarde die al draaiend om haar as een cirkel maakt om de zon. De aarde die zal blijven draaien, als wij allang zijn verdwenen.
De baby zucht alsof ze zojuist na uitgebreid wikken en wegen haar standpunt heeft ingenomen. Zelfs slapend kijkt ze zo ernstig dat het me niets zou verbazen als er later een wetenschappelijk artikel gepubliceerd wordt dat bewijst dat baby’s in al hun puurheid aanvoelen dat ze zijn aangekomen op een halfdode planeet. Zuigelingen ten tijde van apocalyps. Ze kermt zachtjes in haar slaap, kramp waarschijnlijk, of toch het einde van de wereld. Er is niets wat ik voor haar kan doen.
Toen ik zwanger was, was alles nog duidelijk en positief. Rationele argumenten tegen het kind (overbevolking, klimaatcrisis, klein huis, geldzorgen, een carrière in de kunst) kaatsten af op het grote wonder dat er in mij een trappelend mensje leefde.
Haar geboorte wierp me terug op aarde. Geknipt, gescheurd, met grove steken in elkaar gezet, voelde ik me verbonden met de planeet. We waren allebei kapot, stukgemaakt, met weinig hoop op herstel.
Maar daarnet – ik zat nota bene op de wc en goot tijdens het plassen water mee uit een gietertje, een tip van de kraamzorg; onverdunde urine brandt in de wond – terwijl ik op die koude wc-bril zat, werd ik overvallen door het helderste besef dat ik een mens ben, en dat ik met deze baby bijdraag aan de toekomst, het voortbestaan van onze soort. De baby is de volgende generatie, de enige geldige reden om voor deze wereld te blijven vechten.