Lichtspel, dat nog maar kortgeleden uitkwam, zou je een moderne Mephisto kunnen noemen. De Oostenrijkse filmregisseur Georg Wilhelm Pabst, die echt heeft bestaan, keert in 1938, nadat hij het land al was ontvlucht, zonder succes terug uit de Verenigde Staten. In deze roman heeft Pabst na zijn terugkeer een huiveringwekkende ontmoeting met de beruchte Joseph Goebbels die hem, als hij tegenstribbelt, duidelijk maakt dat hij films voor het regime zal moeten maken: ‘Verkeerd antwoord, verkeerd antwoord, verkeerd antwoord. Probeer nu eens het goede antwoord te geven.’ Pabst krijgt de mooie studio’s, modernste apparatuur en enorme budgetten tot zijn beschikking. Ook hij denkt dat hij kunst kan maken zonder zich met politiek in te laten. Maar kan je wel apolitieke kunst maken in opdracht van en gefinancierd door het Nazibewind? Uitermate pijnlijk is de scène waarin Pabst zich verwondert over de sterk vermagerde en apathische figuranten die voor een opname zijn opgetrommeld. Als lezer begrijp je dat ze voor hem uit het dichtstbijzijnde concentratiekamp zijn gehaald, maar Pabst lijkt zich er niet van bewust.