Het Londense theaterpubliek van de jaren tachtig volgde het privéleven van Dunbar niet alleen uit sensatiezucht. Sinds 1979 werd Engeland gekleurd – of geplet, liever – door het hyperconservatieve beleid van Margaret Thatcher, wat desastreus was voor de arbeiders in het land. Voor theatergangers was Andrea Dunbar hét toonbeeld van wat de Britse onderklasse onder Thatcher te wachten stond: armoede, alcoholisme en ontheemding. Zelf had Dunbar weinig boodschap aan die politieke typering. Wanneer ze geen verplichtingen in Londen had was ze in Bradford, waar ze het merendeel van haar tijd drinkend doorbracht in de lokale kroeg The Beacon. Haar drie kinderen, Lorraine, Lisa, en Andrew, nam ze mee in een buggy of liet ze alleen thuis achter. In de wijk waar Dunbar woonde was dat gedrag niet uitzonderlijk: stevig drinken hoorde erbij, en kinderen werden geacht snel zelfstandig te worden.
Dunbar had de afleiding van het drinken nodig om te ontspannen. Naast de reprise van The Arbor, was in 1982 haar tweede toneelstuk in première gegaan: Rita, Sue, and Bob Too. In het stuk gaan twee meisjes van vijftien, Rita en Sue, samen een affaire aan met Bob, een getrouwde man van zesentwintig. De partner van Bob, Michelle, komt er uiteindelijk achter dat haar echtgenoot een geheime voorkeur voor minderjarigen heeft, en confronteert hem met zijn daden ten overstaan van de gehele buurt. Beetje bij beetje vallen de levens van alle betrokkenen uit elkaar. Net als bij The Arbor genoot het publiek van het wrange realisme van Dunbar, alsook van het seksuele karakter van haar werk. In Londen trok Rita, Sue, and Bob Too volle zalen, maar in Bradford hadden Dunbars buurtgenoten weinig weet van waar het toneelstuk over ging. Dat veranderde toen de filmrechten verkocht werden. In 1987 verscheen de gelijknamige verfilming van Rita, Sue, and Bob Too, en recensenten vonden het plot zodanig schandalig dat de film nog maandenlang door het hele land te zien was.
Zelf was Dunbar ontevreden over de verfilming. Het merendeel van het filmscript had ze zelf mogen schrijven, maar regisseur Alan Clarke had een paar cruciale ingrepen gedaan waardoor het verhaal wat lichtvoetiger en romantischer was geworden dan Dunbar had gewild. Ook het wrange einde van het toneelstuk was niet behouden: waar Rita in de originele versie van het verhaal zwanger wordt van Bob, en door haar beste vriendin Sue in de steek wordt gelaten, eindigt de verfilming met een koddig beeld van Rita, Sue en Bob die nog een laatste keer samen in bed duiken. Dunbar was teleurgesteld dat haar oorspronkelijke visie niet was aangehouden, en vooral dat Clarke geen toestemming had gevraagd voor zijn inhoudelijke wijzigingen. Daarnaast waren een aantal van haar buren, die de verfilming inmiddels allemaal gezien hadden, boos op Dunbar over de manier waarop het alledaagse leven in Bradford was verbeeld. Sommigen van hen meenden dat ze de inspiratiebron voor een personage of scene waren geweest, en voelde zich door Dunbar verraden. Een enkele buur had haar uit woede zelfs aangevallen in de kroeg. Door deze incidenten voelde Dunbar zich door haar thuisomgeving afgestoten. Ze begon nog fanatieker te drinken om met de stress te kunnen omgaan. Ook zwoor ze dat ze nooit meer een toneelstuk zou schrijven.
Op een decemberdag in 1990 ging Dunbar, zoals elke dag, naar haar stamkroeg The Beacon. Ze was inmiddels negenentwintig. Dunbar bestelde een biertje en praatte wat met de barman: ze vertelde dat ze al weken last van hoofdpijn had. Kort daarna werd Dunbar onwel. Per ambulance werd ze naar het ziekenhuis van Bradford gereden, waar ze diezelfde dag nog overleed. De artsen concludeerden dat ze een herseninfarct had gehad. Toen Dunbars kinderen te horen kregen dat hun moeder was overleden, zei de oudste, Lorraine: ‘Mooi klote is dat – nu krijgen we geen kerstcadeautjes.’
Door de tragische omstandigheden rondom Dunbars dood, alsook door de wrok van haar buurtgenoten, heeft Dunbar in de jaren negentig nooit een monument gekregen. Twintig jaar na haar dood kwam daar pas verandering in. De Britse regisseur Clio Barnard, die tevens uit Bradford komt, maakte een experimentele documentaire over Dunbars leven, vernoemd naar het eerste toneelstuk van de schrijver: The Arbor (2010). De documentaire schetst een ingrijpend portret van de sociale problematiek waar Dunbar mee kampte, en het geweld waar ze haar drie kinderen aan blootstelde. Na het hardnekkige klassenfetisjisme waar Dunbar in de jaren tachtig subject van werd, is de documentaire van Barnard een verfrissend menselijke verbeelding van Dunbars korte, turbulente leven. Bij het vak van Laura Mulvey aan Birkbeck, waar we de film in de les keken, liet het alle studenten ademloos achter. Zelden hadden we zo’n wrang leven zo vrij van sentimentaliteit opgetekend zien worden.