Het vierde boek van Strout over Lucy Barton. Lucy groeit op in armoede, met een harteloze moeder, ze weet te ontsnappen aan haar milieu, vertrekt naar New York en wordt een succesvol schrijver. Maar ze blijft de armoede – en de schaamte ervoor – altijd met zich meedragen, ‘het gevoel dat mensen het aan haar kunnen “ruiken”’. In alle boeken en onderzoeken die ik las over armoede kwam dit terug: de schaamte van arme mensen en de angst voor (nieuwe) armoede. Armoede gijzelt de geest, het stuurt je denken en je gedrag, ook als je allang uit de geldzorgen bent.