Smit: "Bijna iedereen die ik kende miste iets: een vinger was afgesneden, een teen gespleten, een oor was half weggekauwd, een oog vertroebeld door blindheid. En als ze niet iets misten, droegen ze littekens van prikkeldraad, of messen, of vishaken." De memoires van oud-marinier en schrijver Harry Crews brengen ons een wereld binnen waar de moderniteit amper nog is ingetreden. Hij groeide op in de wouden en moerassen van Georgia en Florida in de jaren 30 en 40, waar dagloners, deelpachters, drankstokers en stropers probeerden overeind te blijven. In de gehuchten zonder scholen, winkels of verharde wegen bestond de overheid alleen in theorie, want de mensen regelden alles zelf wel, zeker als het ging om schuld en boete. Crews was een schaamteloze verteller met een groot hart.