Literature is where the language of brokenness can exist. It creates a relation to the other- and is a place that guides us to our own pain, schreef Adania Shibli.
De onmacht die ik en velen van ons voelen, is ongekend bij het zien van het lijden van de ontheemde Palestijnen en de voortdurende exodus die al 75 jaar gaande is. Het enige juiste woord om dit te beschrijven is het Arabische woord قهر qahr[1]. Het geestelijke effect van deze getuigenis is onbeschrijflijk. Als kind van migranten, als bruine vrouw, als moeder, als kunstenaar is er geen ruimte in mijn leven voor wanhoop. Ik ken de luxe niet om de handdoek in de ring te gooien, om te zwelgen in lijden of medelijden, misschien zit het ook niet in mijn aard. Maar het besef dat de werkelijkheid en de verwezenlijking van het neoliberale, fascistische gedachtegoed zich helder en zichtbaar ontvouwt en de dansvloer op gaat met de demon doet iets met me, iets ongekends.
Ik word direct geraakt door deze suprematistische ideologie omdat het in één keer alle wonden en trauma’s blootlegt van een tijdperk waarvan ik dacht dat die voorbij was. Mijn grootouders, en de voorouders van vele Nederlanders met mij, hebben het extreme geweld van kolonisatie, uitbuiting, verkrachtingen, slavernij, leegroof en racisme meegemaakt en alle onmenselijkheden die daarbij horen gekend. Ik ken the double standard, the hate speech van populistisch nationalisme, wij kennen het racisme, de verhalen en de naweeën daarvan. Wij zijn een generatie kunstenaars en academici, kinderen van dit land die de machtsstructuren op onze manier proberen te ontmantelen; openlijk, kwetsbaar, door nieuwe narratieven, door het claimen en schrijven van onze geschiedenis en verhalen, door ons te verenigen, door te geloven dat we die gruwelijke geschiedenis achter ons hebben gelaten en door de wonden van hen die ons voorgingen voorzichtig schoon te likken.
Maar Gaza is de catharsis geworden, de pijnlijke catharsis van vele duizenden mensen met mij in ons land en wereldwijd. Misschien van miljoenen. Van alle gekoloniseerde inheemse volkeren, alle ‘minderheden’ en alle gemarginaliseerde groepen. Alle mensen die hier ooit kwamen omdat de Europese kolonisten daar waren, nous sommes ici parce que vous étiez là-bas. Ik ben getuige van het faillissement van de westelijke moraal, ik zie the total collapse of a system dat blijkbaar gebaseerd was op morele superioriteit maar totaal geen ethische verantwoordelijkheid kan en weet te dragen voor zijn daden en de deelname aan de gruwelen die momenteel plaatsvinden op de wereld. Ik hoor en hoor niet bij dat systeem. Ik moet nu erkennen dat er een paradigmaverschuiving heeft plaatsgevonden in mijn manier van kijken naar de werkelijkheid.
Momenteel schrijf ik wederom uit noodzaak zoals ik dat als jonge vrouw deed, maar de urgentie is veranderd, ik schrijf om te documenteren, ik schrijf om een ongeschreven archief vast te leggen. Dit is een vrouwelijke getuigenis of misschien is het een vertaling van een tijdsgeest. De afgelopen maanden dacht ik vaak aan het woord apartheid, ten eerste omdat we een apartheidssysteem in uitvoering blind steunen en ten tweede omdat het een Nederlands woord is, etymologisch gezien. Apart-heid, ik voel me naar en ik denk zelfs dat ik me schaam voor dit woord omdat het voor altijd met onze taal is verbonden maar ook omdat we dat niet erkennen.
De avond valt langzaam en zichtbaar. Voor mij is lichter dan achter mij, achter het huisje valt de duisternis. Ik zie konijnen in de tuin en steek het vuur in de kachel aan. Ik kan niet anders dan blijven geloven, ik moet gevolgen in de mensheid, in een generatie die de erfenis zal afzweren, in de aarde als moeder die ons draagt, geloven in the resistance op alle niveaus en geloven in compassie. Ik weiger te haten, ik weiger the hate speech over te nemen, ik weiger te verzwelgen, ik weiger te wanhopen, misschien omdat ik niet weet hoe. Om Toni Morrison te citeren: