‘Eindelijk,’ sprak ze opgelucht. ‘Ik ben zo vreselijk moe.’
‘Wat moeten mensen denken,’ grapte ze voor een zebrapad even verderop. ‘Een jongen met zwarte krullen die een oud blank vrouwtje vooruitduwt. Of mag ik dit grapje niet maken?’
‘Van mij wel, hoor,’ zei ik lachend. ‘Ze mogen nu alles van me denken, uw portemonnee heb ik toch al in mijn zak zitten.’
Het viel me op dat ze de hele tijd wat nerveus om zich heen keek, alsof elk moment een sluipschutter toe kon slaan. ‘Ga hier naar rechts!’ riep ze plots.
‘Maar u zei toch dat we alleen maar rechtdoor hoefden?’
‘Nee, het is rechts! Ik heb me vergist. Snel! Kom! Aarzel niet zo!’
Ik duwde de rolstoel een volgebouwd straatje in, met in het midden een groenstrook. Het omaatje wees naar een bankje, vlak voor een speeltuin. ‘Daar gaan we zitten. Daar! Kom!’
‘Maar mevrouw, ik moet een belangrijke boodschap doen,’ zei ik bijna smekend. ‘Mijn moeder wacht op me!’
We gingen op zo’n anderhalve meter van elkaar zitten, er viel een stilte. Ik keek wat wazig voor me uit en kraste met een stok tussen de stoeptegels. ‘Je kijkt als een overbezorgde vader,’ zei het omaatje op een gegeven moment serieus. Ze kwam dichter bij me zitten, legde een hand op mijn been en vroeg met zo’n geruststellende stem: ‘Vertel, wat is er? En wat is die belangrijke boodschap?’
Ik liet de stok vallen, ontweek haar inspecterende oogjes. ‘Mijn moeder is zwaar overspannen en het bakken van brood, koekjes en donuts, die meer olie lekken dan mijn kapotte scooter… het is… een soort therapie voor haar. Zo komt ze de dag door. Mijn ouders zijn een halfjaar geleden gescheiden en ik ben nu de man in huis. Ik moet en zal het meel krijgen. Als ik zoiets niet regel, denkt mijn moeder misschien dat ik niks kan. Ik wil haar beschermen en ik wil er zijn als ze me nodig heeft.’ Ik raapte de stok weer op. ‘Ik word gek als dingen niet zo snel lukken.’
‘Wat wil je nou bewijzen, jochie?’ zei ze opeens streng. ‘Wat er even niet is, is er even niet. Je kunt soms niet krijgen wat je wilt… Althans, wat je denkt dat je wilt of nodig denkt te hebben. Toen ik iets ouder was dan jij, leek ik helemaal geen keus te hebben, mijn weg was uitgestippeld door mijn omgeving. Maar ondanks alle beperkingen, vond ik andere dingen, kleine dingen die altijd op voorraad zijn. Tegenwoordig zien we alleen nog maar de lege schappen. We blijven maar zoeken naar dingen die er niet zijn en zien het kleine geluk niet meer staan. Vanmorgen kreeg ik het dus ook even flink op mijn gammele heupen. De tv heeft me aangepraat dat ik iets tekortkom, dat ik meer vrijheid nodig heb, dus ben ik die maar gaan zoeken en ben ik gaan lopen… Ik ben ontsnapt. Maar met mijn lichaam was het toch maar beter geweest om binnen te blijven en te genieten van mijn kopje koffie. Een gelukje dat ik jou tegenkwam.’
‘Bent u ontsnapt?’
Zwijgend keek ze in de verte. Plots schoot ze omhoog en drukte zich in de rolstoel. ‘Duw me snel dat steegje in!’ riep ze. ‘Snel!’ Ik had haar nog geen vijf meter vooruit geduwd, of er parkeerde een politiewagen naast ons. Twee agenten stapten uit. ‘Mevrouw Schmitz, hier bent u dan eindelijk,’ zei de kleinste agent lachend en trok zijn broek wat omhoog. ‘We hebben overal naar u gezocht. U hebt het ons erg moeilijk gemaakt. Het gebeurt niet vaak dat iemand wegloopt uit het verpleeghuis.’
‘Ik mag daar niks meer!’ protesteerde het omaatje. ‘Ze sluiten ons op. Als er niks verandert, ben ik zo weer via de nooduitgang vertrokken.’ Ze zei het met een grote glimlach en ook met wat opluchting in haar stem.
Nadat de agenten mij vriendelijk wat vragen hadden gesteld, werd de Batmobiel van het omaatje ingeladen en begeleidden ze haar als een koningin naar het achterportier. Voor ze haar hoofd naar binnen stak, riep ze nog: ‘Bedankt voor het kleine geluk, Ladief!’
‘Latif!’ verbeterde ik haar lachend.
Snel fietste ik weer door. Pas nadat ik twee winkels met lege handen had verlaten, wist ik het eindelijk los te laten. Wat er even niet is, is er even niet. Bij een goede bakker kocht ik zes verse donuts en ik fietste relaxed terug naar huis. Mijn moeder was vooral trots dat ik het oude vrouwtje had geholpen. Ze maakte een heerlijke pot muntthee en we aten alle donuts op. Het meel bestelde ik diezelfde avond nog bij een webwinkel. Het kwam pas drie weken later binnen.