Als afsluiter van de 38ste Nacht van de Poëzie mocht Mattijs Deraedt dit jaar de 39ste Nacht openen. Dat deed hij met het gedicht 'De jager', waarin hij in zijn karakteristieke beeldende taal als een jager over het landschap om hem heen uitkijkt, en zijn verleden in de grond terugziet: "Dit is de bodem waar al mijn jeugdherinneringen als spades uit oprijzen,/geplaatst door vaders aan wie niets werd uitgelegd."