De kat van Mensje van Keulen (of: een (un)eventful inkijkje in het leven van een programmamaker)

Vanavond presenteert ILFU de Van Keulen Karavaan: een feestelijke avond met Mensje van Keulen over haar werk. In voorbereiding op de avond ging programmamaker Daphne de Heer met een collega op bezoek bij Mensje. 'Echt een dagje pretpark', al helemaal toen ze kat Bosi ontmoette. 'Met zijn prachtige vacht, zijn gloeiende smaragdkleurige ogen en zijn intelligente blik wist hij de kattenminnaar in mij volledig te ontsteken.' Op deze dierendag brengt De Heer een ode aan de kat van Mensje van Keulen.

Thema

Tags

Mensje van Keulen
Daphne de Heer en de kat van Mensje van Keulen

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Een (un)eventful inkijkje in het leven van een programmaker

Je komt nog eens ergens, als programmamaker (het woord programmeur gebruik ik niet meer sinds een blijmoedige vrijwilliger vorig jaar tegen me zei: ‘O, wat goed, dus jij doet de IT van ILFU?’). Niet heel ver weg trouwens, want gezien klimaat en budget (niet per se in die volgorde) reizen we helaas niet de wereld over om allerlei illustere schrijvers op schimmige podia in verre landen te scouten. Nee, dat doen we gewoon vanachter onze laptop. Urenlang verliezen we ons in deep dives in het werk en de levens van potentiële gasten voor ons festival. Evenzovele uren vergaderen we vervolgens over thema’s en gesprekspartners en moderatoren en over de mogelijke chemie tussen al deze mensen. Daarna gaan we ze uitnodigen en kunnen ze allemaal niet. Waarop we weer gaan deep diven en vergaderen tot we uiteindelijk met een mengeling van geluk, toewijding en blind geloof een vloedgolf aan gesprekken en optredens hebben voortgebracht. 

Heel soms hebben we geluk en mogen we er even uit. 

Zo mochten collega-programmamaker M en ik vorige week langs bij een ontzettend leuke schrijver over (en met) wie we een heel feestelijk programma gaan maken: Mensje van Keulen. Nu is het zo dat ik, en M trouwens ook, best vaker bij een schrijver thuiskomen. Sommige van onze beste vrienden zijn schrijvers, maar op de koffie bij Mensje van Keulen is toch wel van een andere orde. Ik zie haar boeken nog staan in de gammele kast bij mijn ouders thuis, Overspel, Bleekers zomer, ik kan de ruggen dromen. Full disclosure: ik ben gewoon fan. Zo, dat lucht op. Een bezoek aan een schrijver van wie ik fan ben is voor mij echt een dagje pretpark. Ik had van pure opwinding dan ook drie kleine taartjes gekocht die bij aankomst terminaal aan elkaar geplakt en ingestort uit de doos kwamen. Maar dat kwam ook omdat Mensje me gewoon eerst een halfuur met die doos had laten staan, al keuvelend over van alles en nog wat, de doos in mijn handen vakkundig negerend. 

Het punt is, en ik weet niet of u dat herkent, maar altijd als ik bij iemand langsga die een huisdier heeft ben ik meteen mijn focus op de mens voor wie ik eigenlijk kwam kwijt (bij kinderen heb ik dit niet)

Het was daarmee meteen duidelijk dat ze het ons niet makkelijk ging maken. Nu had ik gelukkig dus M bij me, die gewend is om als het moet jarenlang met schrijvers te causeren tot ze precies heeft wat ze nodig heeft voor haar biografische meesterwerken, dus ik kon me ondertussen gewoon op de kat storten. Of kat, dat is een iets te gewoon woord voor Bosi, de Abessijn die daar als Ethiopische koning rondliep.

Het punt is, en ik weet niet of u dat herkent, maar altijd als ik bij iemand langsga die een huisdier heeft ben ik meteen mijn focus op de mens voor wie ik eigenlijk kwam kwijt (bij kinderen heb ik dit niet). Dan ben ik alleen nog maar bezig met dat dier. Ofwel omdat het bijvoorbeeld een vervaarlijk ogende rottweiler is die elk moment het vlees van je kuiten kan scheuren, ofwel omdat het een neurotische dwerghamster is die je tot waanzin drijft door als een bezetene met een enorm kabaal in zijn radje te rennen, ofwel omdat het dier zo adorabel – om niet te zeggen woest aantrekkelijk – is dat je je ogen er niet vanaf kan houden. Bosi was van de laatste categorie. Met zijn prachtige vacht, zijn gloeiende smaragdkleurige ogen en zijn intelligente blik wist hij de kattenminnaar in mij volledig te ontsteken.

Ik kon mijn aandacht maar half bij het gesprek houden, al moet ik zeggen dat Mensje zelf óók een blik in huis heeft die je volledige aandacht opeist. Een blik die zowel iets licht spottends als diep borends heeft. Die peilt, maar ook meteen dingen ziet. Dan had ik liever Bosi’s enigmatische knikkers van smaragd, daar voelde ik me veel minder naakt bij dan bij de blik van Mensje. Wie haar werk leest (doe het alsjeblieft als je het nog niet gedaan hebt, begin gewoon met Ik moet u echt iets zeggen) begrijpt wat het woord ‘blik’ allemaal kan betekenen. Het zit verborgen in kleine zinnetjes, verpakt in briljant terloopse dialogen (‘Kunstenaars kunnen lastig zijn. Het hoort erbij, vaak komt het door nervositeit’)*.

Het menselijk handelen is in het werk van Van Keulen een terloopse zaak. Het leven zelf niet. Daarvoor is haar alertheid te groot, een alertheid en gevoeligheid die lading geven aan wat ze zegt, en waardoor het fijn is om met haar te praten, om in haar aanwezigheid te zijn. Tot Bosi weer op tafel springt, en zijn fijngevormde kopje tegen me aandrukt, waarna het voor de Abessijn tijd wordt zijn instinct te volgen en ons contact letterlijk naar een hoger niveau te tillen: kordaat en lenig plaatst hij zijn grote poot op mijn arm, daarna nog een en voor ik het weet nestelt hij zich in mijn nek. Ik bespeur een lichte tevredenheid bij zijn baasje, die het tafereel doortastend vastlegt.

We waren ondertussen al ruim anderhalf uur binnen en hadden het nog geen moment over haar feestavond gehad. ‘Ach, ik hoef er eigenlijk ook niet te veel van te weten hoor, ik laat me wel verrassen. Willen jullie misschien een boterhammetje?’ 

* Random exemplarische zin, afkomstig uit het verhaal De toneelmeester, uit de bundel Ik moet u echt iets zeggen, Atlas Contact, 2020

Koop nu tickets voor ons event met Mensje van Keulen