Daar hebben we het niet over als iemand voor het eerst een stuk moet afscheiden van enige substantie. Ongetwijfeld zal een programma als Chatgpt de met woorden worstelende student een redelijke eerste alinea kunnen aanreiken, die met wat aanpassingen en voetnoten geschikt zal zijn om als begin van een scriptie te dienen, maar daarmee is het schrijfprobleem vooralsnog slechts verschoven naar de volgende alinea. Met behulp van een chatbot kun je vast alinea voor alinea een complete scriptie in elkaar timmeren waar je een voldoende voor krijgt. Een zogenaamd writer’s block lijkt me hiermee echter niet overwonnen. Het doel van de student was in de eerste plaats een scriptie af te leveren en dat is gelukt. Geschreven is er in dat geval nauwelijks, op zijn hoogst herschreven. Is dat erg als er een voldoende is gegeven?
Voor mij is schrijven een proces van een geheel andere orde, dat je vooral niet aan een machine over moet laten. Het is een vorm van alchemie, die ook de student op bescheiden schaal zou kunnen ondergaan.
'In the zone' komen
De eerste fase van het schrijven moet naar mijn mening lijken op spreken: natuurlijk, improviserend en zonder er over na te denken. Net als componeren. De meeste componisten kwamen op ideeën door ofwel op een instrument te pingelen of door met een melodietje, frase of harmonische progressie te spelen en zichzelf in een toestand te brengen die tegenwoordig wordt beschreven als de ‘flow’. Dit geldt net zo goed voor dichters en schrijvers, die met woorden, personages en situaties aan het dollen zijn, of non-fictie-auteurs die goochelen met ideeën, geschiedenissen en biografieën. Ik geloof niet dat iemand ‘in the zone’ (zoals het ook wel heet) kan komen door een machine of programma het werk te laten doen. Het hele proces vindt dan buiten je brein en lichaam plaats, je bent toeschouwer, geen deelnemer. Je maakt niets zelf, je bent hooguit een opzichter.
Het is natuurlijk de vraag of iemand die een scriptie moet schrijven per se in de flow zou moeten komen, maar als je het niet probeert en je writer’s block of opstartprobleem voor je uitschuift door een chatbot in te schakelen, zul je nooit weten of je ‘in the zone’ kunt komen.
Laat je vingers het werk doen
De meeste mensen zullen al sprekend, door aan anderen een verhaal te vertellen over iets wat ze hebben meegemaakt, in een toestand kunnen geraken die met een lichte trance te vergelijken valt. Als je aan een verhaal begint, blijk je in staat als vanzelf invallen te verwerken en te reageren op gebeurtenissen en opmerkingen om je heen. Je weet waar je ongeveer uit wilt komen, maar welke woorden je gaat gebruiken, hoe de zinnen zullen gaan lopen, dat merk je allemaal wel als je aan het spreken bent. Je legt verbanden, die al denkend niet in je opkwamen — in zekere zin lijkt het spreken daarom buiten je bewustzijn om te gaan; je doet het met je stembanden en mond, die door een deel van je brein worden aangestuurd dat je blijkbaar niet bij nadenken gebruikt. Lichaam en geest worden één.
Het is mijn vaste overtuiging dat dit je ook kan overkomen als je schrijft, al begrijpen mensen (ook schrijvers) vaak niet wat ik bedoel als ik zeg dat ik wil dat er tijdens het schrijven iets gebeurt wat niet te voorzien is, ook niet door mij. Voor hen is schrijven hard nadenken — voor mij het tegenovergestelde. Laat je vingers het werk doen.
Om even een typische chatbotzinswending te gebruiken: er zullen mensen zijn die beweren dat je toch niet van een student die een scriptie moet schrijven kunt verwachten dat die tracht zich de esoterische methode van een romanschrijver eigen te maken.
Ik vind van wel, chatbot.
Bullshit in = bullshit out
In het kader van AI als hulpmiddel bij het schrijven van artikelen, columns en scripties wordt vaak gewaarschuwd: bullshit in = bullshit out. Dus als je troep aan een computer voert, zal de computer ook weer troep leveren, hoe intelligent het gebruikte programma ook is. Als gevolg daarvan heeft de student die een chatbot inschakelt bij het schrijven van een scriptie nauwelijks controle over de bronnen die worden gebruikt. Chatbots zoeken zonder enige kennis het web af naar informatie en als een groot deel die informatie ‘slecht’ (bijvoorbeeld gekleurd, onbetrouwbaar of onwaar) is zullen ze ook een ‘slecht’ stukje schrijven, dan komt de apekool die erin is gegaan en ook weer als apekool uit. Chatbots begrijpen niets van alles wat ze produceren. Vandaar dat de keren dat ik een chatbot wat dingen vroeg en opdrachtjes gaf het ding kwam met open deuren, halve weetjes en complete flauwekul.