Een scherpzinnige politieke ideeënroman die vooral gelezen werd als een gefictionaliseerde autobiografie van Anil Ramdas. Ja, het verhaal van de protagonist Harry Badal lijkt verdacht veel op die van Ramdas – een Surinaams-Hindoestaanse migrant die in Nederland in de jaren negentig carrière maakt als begenadigd essayist, journalist en, geen detail, eerste ‘allochtone’ sterintellectueel. Maar twee decennia later is zijn huwelijk gestrand en ligt zijn loopbaan (en zijn status) in duigen. Badal ziet een Nederland dat door de rechtse revolte onherkenbaar is veranderd en raakt gedesillusioneerd in de culturele elite die er niet in slaagt daar een overtuigd antwoord op te formuleren. Op briljante wijze zet Ramdas een onuitstaanbare, absurdistische maar charmante hoofdfiguur neer die geen grip krijgt op de veranderende tijdgeest en daarmee ook zichzelf verliest. Een verhaal dat niet ging over Ramdas maar over Nederland – en het is de tragiek van Ramdas dat hij niet te laat maar juist te vroeg met deze grote reflectie kwam.